Een werkgever ergert zich groen en geel aan het feit dat een werknemer (lid van het MT) vaak afwezig is op kantoor, soms ook zonder dat te melden. Dat is eigenlijk stelen van de baas zijn tijd vindt hij en dus reden voor ontslag.
De werknemer heeft enkele keren zijn verlofuren niet goed bijgehouden en is in de beleving van sommige collega’s vaak afwezig van kantoor. Ach, zegt de werknemer, het is nog een beetje wennen na die lange tijd lockdown, toen we thuis moesten werken. Maar ik doe mijn werk toch goed, daar klaagt toch niemand over? Hij probeert in een brief aan de werkgever zijn situatie te verduidelijken en kaart daarbij ook enige aspecten aan, waar hij als MT-lid al vaker aandacht voor gevraagd heeft. De werkgever reageert furieus. Voor de werkgever is nu echt al het vertrouwen in deze werknemer weg. De werknemer wordt vervolgens ontslagen. Die stapt naar de rechter.
Geen reden voor ontslag
De rechter overweegt allereerst dat een enkele keer de verlofuren niet goed bijhouden, niet direct een redelijke grond is voor ontslag. Een waarschuwing vooraf was op zijn plaats geweest.
De werkgever niet klaagt over de kwaliteit van het werk
De positie van de werknemer als MT-lid brengt met zich mee dat hij zijn werk netjes en tijdig afheeft, en dat hij een exact aantal uren werkt. De rechter merkt op dat de werkgever niet klaagt over de kwaliteit van het werk. Wat betreft de brief: ook hierin ziet de rechter geen reden tot ontslag. Het hoort bij de functie van de MT-lid om kritisch te zijn, aldus de rechter. Dat hij dan zijn werkgever soms op zaken moet attenderen die wat minder goed lopen past daarbij. De werknemer schrijft ook heel duidelijk dat hij open staat voor een goed gesprek. Dat aanbod is echter categorisch door de werkgever afgewezen.
Geen ontslag, wel loonsverhoging
Tenslotte overweegt de rechter dat de verhoudingen duidelijk verstoord zijn, maar dat uit niets blijkt dat dit van een blijvende, dus onherstelbare, aard is. De rechter ziet geen grond voor ontbinding, en die komt er ook niet. Wat wel in het vonnis staat: de werknemer heeft recht op uitbetaling van zijn vakantiedagen, achterstallig loon, een loonsverhoging en een leuke tantième.
Rechtbank Limburg 20 februari 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:1284
Bron: Arbo.online