Categoriearchief: Uitspraak

Werkgever veroordeeld werknemer te ontslaan

De Wet Werk en zekerheid (Wwz) leidt telkens opnieuw tot opmerkelijke dingen. Zo heeft de Rechtbank Den Haag gisteren een werkgever in kort geding veroordeeld tot het met onmiddellijke ingang opzeggen van de arbeidsovereenkomst op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000!

De procedure was aangespannen door een werknemer die zich in februari 2016 ziek had gemeld en sedertdien onafgebroken ziek is gebleven. nadat werknemer een IVA-uitkering had aangevraagd en gekregen heeft haar advocaat haar werkgever benaderd met het verzoek haar te ontslaan en haar een transitievergoeding van €150.067 bruto te betalen. De werkgever stelde zich op het standpunt dat zij geen reden zag om tot ontslag over te gaan en dus ook geen reden zag om de gevraagde transitievergoeding te betalen. De werknemer stapte daarop naar de rechter met het verzoek de werkgever te bevelen de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Naar de mening van de werknemer zou de werkgever daar op grond van goed werkgeverschap toe verplicht zijn.

Vergelijkbare pogingen zijn eerder telkens door de rechter afgewezen, maar de Rechtbank Den Haag oordeelde deze keer anders. de Rechtbank motiveerde dit door op te merken dat de eerdere rechtspraak dateerde van voor de totstandkoming van de Wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid. Op grond van deze wet, die met ingang van 1 april 2020 in werking treedt, kan een werkgever, die een arbeidsovereenkomst na twee jaar arbeidsongeschiktheid beëindigt, zo nodig met terugwerkende kracht compensatie voor betaling van een transitievergoeding vragen aan het UWV, indien de arbeidsovereenkomst na 1 juli 2015 is beëindigd.

Omdat de werkgever op grond van de nieuwe wet aanspraak kan maken op (gedeeltelijke) compensatie oordeelde de Rechtbank dat de werkgever geen gerechtvaardigd belang had om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren en werd de werkgever bevolen de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding van € 150.067 bruto.

Tot slot: de werknemer in kwestie zou op 5 september 2019 met pensioen gaan. In dat geval zou de arbeidsovereenkomst per die datum van rechtswege eindigen en in dat geval zou de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd zijn….

Bron: HRbase