Alle berichten van Groothuijse Advies

Thuiswerken is ook tijdens pandemie geen recht

Een werkgever verwacht van zijn werknemers dat ze op kantoor werken tijdens de lockdown. Een medewerker voelt zich daar zeer ongemakkelijk bij. Wanneer ze er met haar werkgever niet uitkomt, stapt ze naar de rechter om af te dwingen dat ze tot tenminste 1 september mag thuiswerken.

In zijn persconferenties laat premier Rutte er geen twijfel over bestaan: werknemers moeten waar mogelijk thuiswerken om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Toch wil deze werkgever, een leverancier van horecakeukens, graag dat de medewerker vanaf 14 april weer op kantoor werkt. Het bedrijf heeft het moeilijk tijdens de coronacrisis, nu horecabedrijven gesloten zijn en wel iets anders aan hun hoofd hebben dan het bestellen van keukenapparatuur. Om de crisis te overleven moeten de lijnen zo kort mogelijk zijn en dat gaat nu eenmaal het beste wanneer sleutelpersonen op de zaak werken, zo meent de werkgever.

Zwaarwegend bedrijfsbelang

De werknemer geeft gehoor aan de oproep, maar mailt al snel met haar werkgever. Er komen meerdere mensen tegelijk haar kantoor binnen, waardoor het voor haar onmogelijk is zich aan de voorzorgsmaatregelen tegen corona te houden. Ze vraagt, en krijgt, toestemming om voorlopig weer thuis te werken.

Op 6 mei stuurt de directie alle werknemers een mail waarin staat dat iedereen weer op de zaak moet werken. In de mail staat een lijst met maatregelen die zijn genomen om dit veilig te laten verlopen. De werknemer maakt bezwaar en vraagt welk zwaarwegend bedrijfsbelang haar werkgever heeft om de adviezen van de overheid over thuiswerken te negeren.

Wet flexibel werken

Op 11 mei draagt de werkgever de werknemer op om redelijke opdrachten, zoals het verschijnen op de werkplek op te volgen. Er volgen nog twee weken waarin druk wordt gemaild tussen de gemachtigden van beide partijen. Op 29 mei spant de werknemer een kort geding aan. Zij wil toestemming om tenminste tot september thuis te mogen werken.

De werknemer baseert haar vordering op artikel 2 van de Wet flexibel werken. Hierin staat dat de werknemer de werkgever kan verzoeken om aanpassing van de arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd. De werkgever moet in principe het verzoek van de werknemer inwilligen, tenzij hij een zwaarwegend bedrijfsbelang heeft om dat niet te doen. Artikel 2 van de Wet flexibel werken geldt niet voor werkgevers met minder dan tien werknemers.

Oordeel van de rechter

Omdat de werkgever minder dan tien werknemers in dienst heeft, slaagt het beroep op artikel 2 van de Wet flexibel werken niet. Maar ook inhoudelijk is de vordering volgens de rechter niet toewijsbaar. De werkgever heeft uitgelegd dat het nodig is dat de werknemers in het bedrijf aanwezig zijn om pakketten aan te nemen, bestellingen te verwerken en deze vervolgens te verzenden. De werknemer begeleidt bovendien een collega. Gelet op de werkdruk, kan dit niet zomaar aan andere collega’s worden overgedragen.

Bovendien is de sluiting van de horeca met ingang van 1 juni 2020 opgeheven. Hierdoor trekken de zaken weer aan, na een stillere periode. De kantonrechter acht het dan ook aannemelijk dat de werknemer nodig is op haar werkplek.

Maatregelen tegen corona

De kantonrechter is verder van oordeel dat de werkgever voldoet aan zijn verplichtingen die voortvloeien uit goed werkgeverschap, de instructiebevoegdheid en zijn zorgplicht. De werknemer heeft meerdere maatregelen genomen om te zorgen voor een veilige werkplek. Iedere werknemer heeft eigen kantoorruimte, het aantal stoelen in de kantine is teruggebracht en er staan op meerdere plekken ontsmettingsmiddelen. Daarbij hebben de werknemers in de mail van 6 mei instructies gekregen over het schoonmaken van de werkplek en het afstand houden.

Geen arbeidsplaatswijziging

De mail die de werknemer op 14 april heeft gekregen waarin staat dat het ‘voor nu’ in orde is dat ze thuiswerkt, kan niet worden gezien als een onvoorwaardelijke arbeidsplaatswijziging tot 1 september 2020.

Omdat de werknemer in het ongelijk wordt gesteld, moet ze niet alleen weer aan de slag op haar werkplek, maar moet ze ook de proceskosten van haar werkgever à 720 euro betalen.

Rechtbank Gelderland | ECLI:NL:RBGEL:2020:2954

Bron: PW.nieuwsbrief